Hoeveel persoonlijke informatie deelt u op internet?
Naam, locatie, leeftijd, functie, burgerlijke staat, profielfoto? De hoeveelheid informatie die mensen online te posten, varieert maar krijgt steeds grotere proporties.
Daarbij lijken de meeste mensen te accepteren dat alles wat we openbaar plaatsen, zich in het publieke domein bevindt.
Dus, hoe zouden ze zich voelen als al deze informatie zou worden gecatalogiseerd en in een mega spreadsheet met miljoenen vermeldingen zou worden geplaatst, om online te worden verkocht aan de hoogste bieder?
Bijvoorbeeld een database van 700 miljoen LinkedIn-gebruikers van over de hele wereld kosten ongeveer € 4.000.
Soortgelijke gevallen van schrappen van sociale media leed eerder tot een fel debat over de vraag of de persoonlijke basisinformatie die we openbaar delen, beter moet worden beschermd.
Wie de klanten zijn die deze data kopen of waarom ze deze informatie willen, lijkt niet bekend. Maar veel van deze informatie wordt gebruikt door kwaadwillenden die wat van ons willen.
Ondanks dat de wereld van cyberbeveiliging en privacy herhaaldelijk in vuur en vlam wordt gezet. Komen ze iedere keer weer met het argument dat we ons niet al te veel zorgen moeten maken over deze groeiende trend van mega-data.
Wat hier belangrijk is om te begrijpen, is dat deze mega-data niet worden gewonnen door in te breken op de servers of websites van sociale netwerken.
Ze worden grotendeels samengesteld door het openbare data van platform websites te oogsten met behulp van data robots die alle informatie die vrij beschikbaar is over gebruikers opvragen.
In theorie kunnen de meeste gegevens die worden verzameld, worden gevonden door eenvoudig alle websites op het internet één voor één te doorzoeken. Hoewel het natuurlijk veel tijd zou kosten om zoveel gegevens bij elkaar te verzamelen.
Daarbij maken de API’s van grote websites dit wel steeds makkelijker. Maar als je te veel verzoeken om gebruikersgegevens in één keer doet, zal het systeem je permanent verbannen. Maar doe je het in kleine runs en blijf je onder de data limieten, dan haal je binnen een paar maanden alle openbare informatie uit de systemen.
API staat voor Application Programming Interface en de meeste sociale netwerken verkopen API-partnerschappen, waarmee andere bedrijven toegang krijgen tot hun gegevens, bijvoorbeeld voor marketingdoeleinden of voor het bouwen van apps.
API-programma’s, geven meer informatie over gebruikers geven dan het grote publiek kan zien, waardoor de roep ontstaat strenger te gaan controleren woe wat opvraagt.
Het grootschalige lekken van data is zorgwekkend, gezien de ingewikkelde details, in sommige gevallen, van deze informatie – zoals geografische locaties of privé mobiele en e-mailadressen.
Voor de meeste mensen zal het een verrassing zijn dat deze API-data zoveel informatie bevat dat het anderen instaat stelt ons leven te analyseren en onze voorkeuren te voorspellen.
Als deze informatie in verkeerde handen valt kan dit een grote impact hebben op ons leven.